Eugène Laermans

Eugène Laermans in zijn atelier. Foto: Wikimedia

Eugène Laermans (1864-1940), de schilder die zag waar anderen blind bleven.

Als het leven van kunstenaars wel eens tragisch durft te verlopen, dan geldt dat zeker en vast voor Eugène Laermans. Amper 11 is hij wanneer hij na een hersenvliesontsteking volledig doof en nagenoeg stom wordt, waardoor hij zich nog moeilijk verstaanbaar kan maken. De wereld om hem heen is voortaan in stilte gehuld.

Niet verwonderlijk dus dat de mensen die hij later zal schilderen er steeds het zwijgen toe doen. Want zijn schilderstalent biedt hem een uitweg en Laermans zal een gevierd en meermaals bekroond schilder worden, met succes tot buiten de grenzen. Tot zijn bekendste werken behoren Een stakingsavond (1893) en De landverhuizers (1896).

Eugène Laermans, Een stakingsavond, 1893. Foto: Wikimedia

Stilzwijgende massa

Het kunsttijdschrift L’Art Moderne schrijft over hem: “Geen enkele Belgische kunstschilder is zo indringend, zo waarachtig en zo menselijk als hij. Hij is schilder wat Meunier is als beeldhouwer. De mijnwerkers van Meunier en de boerenkinkels van Laermans zijn door hetzelfde lijden en door dezelfde nood getekend. Beide figuren trekken in groepen voorbij of zijn bezig, stilzwijgend, zwaarmoedig en ruw.”

Kunstcriticus en schrijver Camille Lemonnier verwoordt het zo: “De pelgrimstochten van de rouw, van de verschrikking en de valse hoop, die hij uitbeeldt, blijven zelf zwijgzaam. Men heeft de indruk dat deze massa’s doof en stom zijn door hun noodlottig gebrek aan bewustzijn. Zonder ook maar iets te weten, met ogen als lantaarns, verbrandt door de leegte, reiken zij naar morgen, de dag van de redding of van de dood. Laermans is de schilder van de zielen die niet spreken en van de dingen die des te veelzeggender zijn.”

Gelukkig is hij die kan zien

Eugène Laermans werd in 1864 in Molenbeek geboren in een welstellend gezin: vader werkt bij een bank en is gemeenteraadslid, moeder baat een slagerij uit. Zijn handicap maakt hem tot een man met weinig sociale contacten, maar zijn honger naar kennis is immens. Laermans leest enorm veel en heeft een voorliefde voor de schrijvers van eind 19de eeuw die de proletarische eisen vertolken, zoals Emile Zola, Emile Verhaeren, Georges Eekhoud of Camille Lemonnier. Hij correspondeert met talrijke prominenten uit de wereld van de kunst. Ook als huismus is hij intellectueel en moreel wel degelijk betrokken bij artistieke en progressieve kringen, al zal hij zich nooit politiek engageren.

De scènes van Laermans zijn niet vrolijk. Ze worden omsloten door de pijn der dingen. Het eeuwig lijden van de kleine en nederige mens staat centraal. “Ik zoek niet naar schoonheid noch naar perfectie,” schreef Laermans ooit, “ik bekommer mij om het leven, de strijd, de koorts, ik voel mij thuis in onze generatie.” In 1924 maakt een oogziekte hem volledig blind en veroordeelt hem tot stilzwijgen en duisternis.

In 1927 verleent koning Albert hem de titel van baron. De leuze in zijn wapenschild luidt: “Gelukkig is hij die kan zien.”

Op 22 februari 1940 overlijdt hij in Molenbeek.


Eugène Laermans zelf ontdekken

Voor De landverhuizers, een 4,20 meter breed triptiek uit 1896, moet je naar het Red Star Line Museum in Antwerpen.

In het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) vind je verschillende topwerken van Laermans, zoals Naar de haven (1896), Afscheid (1896) en De blinde (1898).

Een stakingsavond kan je dan weer gaan bewonderen in het Fin-de-Siècle Museum in Brussel.

De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Brussel bezitten nog een 15-tal andere werken van Laermans (waaronder ook een versie van De landverhuizers).

Het MSK Gent bezit een negental werken, waaronder Baadsters (1907) en Oud echtpaar (1915).

Rond het natuurreservaat Beverbos in Wemmel en Meise kan je een 10,7 km lange Laermans wandeling volgen.