Debatfiches van de Vlaamse elite

Met ‘Debatfiches van de Vlaamse elite’ verscheen een uiterst belangrijk boek over hoe taal allesbehalve neutraal is. “Taal is strijd, klassenstrijd,” zo schrijven de samenstellers in hun inleiding. “De echte taalstrijd gaat vandaag al lang niet meer over het Nederlands versus het Frans, maar over de vraag welke terminologie en welke concepten het maatschappelijke debat beheersen. Het gaat om de taal die culturele tegenstellingen uitvergroot om klassentegenstellingen weg te moffelen.”

Op de cover van ‘Debatfiches van de Vlaamse elite’ staat een hond – een Duitse herder, zo ziet de dierenkenner meteen. Dat is een verwijzing naar het begrip ‘hondenfluitjes’, waarvan de rechterzijde zich veelvuldig bedient om de aandacht af te leiden van prangende maatschappelijke kwesties. Begin over armoede, ongelijkheid of racisme, en in de hoofdkwartieren van pakweg de N-VA of VOKA gaat meteen het alarmsignaal af en halen ze hun debatfiches over de hoofddoek, het ‘sociaal profitariaat’ of de ‘subsidieslurpers’ uit de kast.

Dat is geen toeval, maar een haast voorspelbaar gebeuren. Dat “repertoire aan retorische manipulatie” – zoals de auteurs het noemen – duiden, is het opzet van dit boek. In de geest van wijlen Jan Blommaert gaat het om deze vragen: Wiens belang dient deze taal? Wie spreekt en wie blijft buiten beeld? Wie profiteert hiervan?

Vlaamse kapitalisten

In drie hoofdstukken maken een dertigtal auteurs vakkundig gehakt van de rechtse debatfiches. Onder hen bekende namen als Tom Lanoye, Ico Maly of Lucas Catherine.

Deel 1 verwijst een aantal Vlaams-nationalistische mythes naar het rijk der fabels. Neem bijvoorbeeld de uitspraak dat de Vlamingen in de 19de eeuw kreunden onder de sociale wantoestanden omdat ze onderdrukt werden door de Franstaligen die België bestuurden. Die miserie was er zeker, schrijft Guy Vanthemsche, maar die was er overal in West-Europa ten gevolge van het opkomende kapitalisme. Bovendien: “Vlaamse arbeiders en boeren werden uitgebuit door Vlaamse kapitalisten, grootgrondbezitters, aristocraten en gegoede burgers. Alleen wilden de sociaaleconomische elites zich toen onderscheiden door een specifiek taalgebruik: door het gebruik van het Frans konden ze immers een sterkere sociale muur bouwen.”

Vrije markt

Deel 2 houdt een aantal neoliberale economische beweringen tegen het licht. Het hoofdstuk begint met de vaststelling dat er vandaag eigenlijk geen sociaaleconomisch debat meer bestaat. Wat we meemaken is niets meer dan “een monoloog van woordvoerders van de klassieke economie en het daarbij horende dogma van de superioriteit van de vrije markt”.

Iedereen kent hun namen ondertussen wel: rechtse mensen die als neutraal expert worden opgevoerd in actualiteitsprogramma’s – een Marc De Vos, Stijn Baert of Geert Noels bijvoorbeeld. “Rechtse ideeën komen niet uit de lucht vallen”, merkt Christophe Callewaert in zijn bijdrage op. “De meeste van die opvattingen die nu als onwrikbare waarheid in de mond worden genomen, ontstonden lang geleden aan een bureau in een of andere Amerikaanse denktank.” O wee wie daar tegenin durft te gaan, zoals Patrick Deboosere ondervond met zijn boek Lang leve de vergrijzing, dat vraagtekens plaatst bij de stelling dat we allemaal langer moeten werken omdat we langer leven.

Cultuuroorlog

Deel 3 zet de schijnwerpers op culturele thema’s, of beter: op de conservatieve cultuuroorlog met zijn aanvallen op mei ’68, op multicultuur of op links activisme.

“Deze conservatieve cultuuroorlog wil met het nodige vuurwerk de aandacht van sociaaleconomische thema’s afleiden naar identitair-culturele thema’s” en “zet in op een polarisatie tussen groepen van mensen op basis van gender, seksuele voorkeur en etnisch-culturele achtergrond.” Of zoals Tom Lanoye in zijn bijdrage schrijft: “Het anti-woke gedoe dient een agenda. En die agenda is conservatief, reactionair, bekrompen en antisociaal. Het debat over genderneutrale wc’s op een Amerikaanse universiteit waarvan je nog nooit hebt gehoord, wordt aangezwengeld om niet te hoeven spreken over de blijvende fiscale beerputten in belastingparadijzen.”

Zoveel is duidelijk: dit boek is niet meteen nachtkastlectuur, want daarvoor houdt het je veel te wakker. En dat is natuurlijk net de bedoeling.


Robrecht Vanderbeeken en Karim Zahidi (red.), Debatfiches van de Vlaamse elite, Uitgeverij Epo, 2022, 256 p.

Deze boekentip verscheen in ons magazine Linxuit van juni 2022.