Fotograaf in de kijker: Bart Ramakers

Fotograaf Bart Ramakers groeide op aan de oevers van de Maas, in de schaduw van de gebroeders Van Eyck. Van kinds af aan tekende en schilderde hij, geïnspireerd door het werk van de Vlaamse Meesters, de opera, de barokmuziek en historische verhalen. Zijn fotografische tableaus zijn het product van klassieke verhalen en legendes. Vanuit een hedendaags perspectief vertellen ze mythen over schoonheid en macht, passie en verraad, sensualiteit en brutaliteit, leven en dood. Vaak met een licht ironische, sarcastische of humoristische inslag.

Hij exposeert tot 12 november samen met eenendertig collega’s op de tweede Internationale Fotobiënnale in Oostende. Hij zal er samen met Jaouad Alloul het project ‘UOMO’ presenteren, aan de zijde van grootmeester Joel Peter Witkin. Wij bevroegen hem honderduit over zijn enscenerende visie op fotografie en kregen in ruil poëtische, filosofische reflecties met spontane, culinaire zijsprongen naar spaghetti en garnaalkroketten. Bij Bart Ramakers kan u onmogelijk op uw honger blijven zitten.

Wat is het doel van je fotografie?

Bart: “Met mijn werk wil ik de fantasie van de toeschouwers prikkelen, een parallelle wereld creëren als vrijplaats voor een realiteit die steeds puriteinser, restrictiever en normatiever wordt. Een wereld waarin iedereen kan zijn wie hij wil zijn, waarin iedereen zijn dromen kan beleven, en waarin alles wat je kan dromen werkelijkheid kan worden – en waarin dat normaal is, waarin we onze vrijheid als het ware herwinnen.”

Als je een opname maakt ligt alles dan op voorhand vast? Laat je voldoende ruimte voor improvisatie op het moment?

Bart: “Ik switch al naargelang van het project tussen diverse manieren van werken. Mijn middenformaat camera is een log en langzaam ding, dus ik kan niet los uit de mikken en afdrukken. Dat betekent, als ik aan een tafereel begin, dat alles qua licht en technische instellingen op voorhand al goed moet zitten, zodat ik vervolgens iets kan ensceneren voor de camera dat genoeg emotie, beweging en spankracht heeft om te boeien.”

“Soms schets ik op voorhand alles uit, laat ik achtergronden en decors bouwen en werk ik in een vrij strakke regie, maar zelfs dan ben ik op zoek naar het extra stukje magie dat op het moment zelf ontstaat uit de interactie tussen de modellen, uit toevallige maar gelukkige ongelukken in belichting of compositie… Als die extra er niet is, blijft het werk levenloos, dus ik ben erop getraind om verder te werken tot ik de magie in het beeld vind. Ik herken dat ook meteen, dat moment waarop het nog net iets meer wordt dan wat ik had gedroomd.”

“Op andere momenten zijn we zuiver aan het improviseren. We starten met een idee, laten modellen bewegen of van uitdrukking veranderen op maat van de muziek of mijn aanwijzingen. Dit doen we tot we een beeld hebben waarin alles samenvalt. Op dat moment ben ik op zoek naar de poëzie, die zich moeilijk laat vangen als er enkel naar technische perfectie wordt gestreefd.”

“En als ik al die technische imperatieven van de middenformaat camera even beu ben, neem ik mijn Sony, voorzie ik een of twee assistenten van reportageflitsen en loop ik voor mijn gekostumeerde modellen uit in Venetië, Oostende of elders.”

Zie je een link tussen jouw werk en dat van Witkin?

Bart: “We hebben uiteraard gemeen dat we beide ensceneren: we bouwen taferelen, we zijn niet zoals Cartier-Bresson op zoek naar le moment décisif, we creëren zelf het moment. We werken niet op basis van een of andere realiteit, we creëren die zelf.”

“Ik heb Witkin driemaal ontmoet en iedere keer liet dat een diepe indruk na. De eerste keer, zowat vijfentwintig jaar geleden, was ik verbluft door de manier waarop hij zonder omzien en zonder al te veel esthetiek beelden uit de BDSM-wereld, lijken en lichaamsdelen bij elkaar op tafel smeet. Het stond haaks op mijn zoektocht naar schoonheid toen, maar het boeide mij, omdat het zo grensverleggend was, en zo veelzeggend. De tweede keer was in 2017, toen hij in Parijs bij Baudoin Lebon zijn ‘The Soul has No Gender’ presenteerde. Dit keer werd ik verleid door zijn esthetiek en de subtiele manier waarop hij zijn taferelen opbouwde, zijn vele referenties naar de kunstgeschiedenis en de veelzijdigheid van zijn postproductie met inkleuringen, collages … Voor de fotobiënnale in Oostende in september 2023 was hij bij mij een paar dagen te gast – voor mij een van de hoogtepunten uit mijn kunstenaarsbestaan – en wat mij opviel was dat hij na de zoektocht langs het macabere, het lijden en de pijn uiteindelijk toch schoonheid en transcendentie vond. Dat was eigenlijk mijn beginpunt, en ik ben dan weer geëvolueerd naar de innerlijke schoonheid, aanwezig in iedere ‘gewone’ mens, jong en oud, dik en dun, van welke kleur afkomst of religie ook, man, vrouw of tussenin.”

“We hebben dus veel raakpunten, onder andere de verweving van kunsthistorische referenties in onze werken, de manier waarop we een eigen universum creëren en ensceneren, Eros en Thanatos… en toch zijn we daar op een totaal andere manier naartoe geëvolueerd.”

Op de site van het fotofestival staat: ‘Bart Ramakers vertelt verhalen. In de regel met een stevige knipoog naar de kunstgeschiedenis, maar evenzeer met de nadruk op menszijn, verbondenheid en solidariteit.’ Hoe komen die laatste drie zaken naar voren in je werk?

Bart: “Door het werken met modellen heb ik ervaren hoe iedereen zijn eigen verhaal meedraagt, en hoe die bijdragen tot het verhaal dat ik wil vertellen. In de loop der jaren zijn al die mooie mensen ook familie geworden van elkaar en van mij. Vaak vinden we elkaar na de shoot samen aan tafel met een bord spaghetti – de beste ter wereld, bereid door mijn vrouw Sofie, die tegelijk ook productiemanager, grimeur en coiffeuse is. We leven met elkaar mee, geven elkaar goede raad, spreken af hoe we elkaar kunnen helpen, ook buiten de pixels van de fotografie. Uiteindelijk is dat ook wat ik met de toeschouwers van onze taferelen wil bereiken: een gevoel van verbondenheid, dat we allemaal één zijn, dat we allemaal verbonden zijn, hoezeer we ook van elkaar lijken te verschillen. Dat merk je bijvoorbeeld heel mooi in het recente UOMO project, waarin ik voor het eerst met Jaouad Alloul heel uiteenlopende mensen samenbreng die elkaar strelen, die samen dansen en bewegen en als het ware één groot hartverwarmend geheel vormen. Samen kunnen we wonderen tot stand brengen, alleen zijn we verloren.”

Wat maakt het fotofestival in Oostende de moeite waard om te bezoeken?

Bart: “Reportagefotografie heeft lang de boventoon gevoerd in fotomusea en fotofestivals, onder andere omdat ze in de media prominent aanwezig was. De Internationale Fotobiënnale Oostende 2023 springt er tussen uit, hoor ik van vele bezoekers, omdat curator Stephane Verheye vrijwel uitsluitend geënsceneerde fotografie heeft geselecteerd. De gekozen tweeëndertig kunstenaars zijn zowel uit binnen- en buitenland, en naast gevestigde, erkende en gevierde namen vinden we er ook jong, aanstormend talent. Daarnaast zijn de werken op zeer diverse manieren geëxposeerd: buiten of binnen, in galerijen, musea of monumentale gebouwen. In totaal zijn ze verspreid over tweeëntwintig locaties, waardoor je meteen Oostende op een heel speelse manier ontdekt. Vele ensceneringen in  de buitenlucht, in Fort Napoleon en bijvoorbeeld in de Anglicaanse Kerk, zijn echt kunstwerkjes op zich. Ik zou zeggen: trek er minstens een weekend voor uit, of liever nog een halve week, en geniet ondertussen van de zee, garnaalkroketten en alles wat het leven te bieden heeft!”

Bart, ongelooflijk bedankt voor al je tips!